© Monsters slapen nooit.
Een goede twee weken geleden raakte ik hevig verstrikt in het plakkerige web dat de taal soms kan spinnen. In lichtelijk verwarring schreef ik op wat er mij gebeurde toen ik opeens besefte dat het woord ‘disrespect’ eigenlijk een taaltechnische spraakverwarring is. Vandaag wil ook enkele morele gedachten rondom 'disrespect' met je delen.
Lukraak respect
Respect. Waarom is respect iets dat je moet verdienen of inboezemen of zelfs verwerven? En ‘respectloosheid’, waarom is dát iets dat je ontvangt, krijgt of soms zo eenvoudig wordt vergeven? De gangbare, humane visie lijkt te zijn dat men, als mens, respect verdient. Van iedereen. We zijn tenslotte allemaal gelijkwaardig en hebben daarom recht op een identiek minimum aan menselijkheid. Ook wel: liefde, aandacht, zorg, respect, en meer van dat soort basale behoeftes.
Het gekke is alleen dat het tonen van respect bij de meeste mensen nauwelijks een automatisch ingebouwd proces is. Het is kennelijk te moeilijk, vraagt blijkbaar te veel energie, om zomaar iedereen met precies dezelfde mate van respect en openheid te behandelen. Als emotionele, psychologische speelbal van ons veelal lage zelfrespect, worden we geregeerd door willekeur, stemmingen, wantrouwen, egoïsme, machtswellust, jaloezie, projectie én het ingebakken effect dat je anderen eigenlijk pas kan respecteren als ze jou ook die wederdienst hebben verleend.
Het gekste nog is dat er daardoor een negatieve spiraal ontstaat. Waar iedereen primair de kat uit de boom kijkt en een bepaalde hoeveelheid wederzijds vertrouwen nodig heeft om tot het echt respecteren van een ander te komen, krijgt niemand doorgaans het automatische, vanzelfsprekende respect dat een mens als mens verdient. Ik doe een beetje moeite, jij doet een beetje moeite, en zo proberen we bij elkaar, stukje bij beetje, dat beetje respect te verdienen en bij elkaar te sprokkelen.
Etymologisch respect
Kijken we naar de etymologie, de herkomst van het woord, dan vallen direct twee dikgedrukte dingen op:
Respect: ontleend, zowel via Frans ‘respect’ (‘ontzag, eerbied’, eerder al ‘inachtneming, aanmerking’), als rechtstreeks aan Latijn ‘respectus’ (‘het acht slaan op, overweging’, letterlijk ‘terugblik’, afleiding van ‘respicere’; ‘omkijken, kijken naar, rekening houden met’), gevormd met het voorvoegsel → re- ‘terug-’ bij specere ‘zien, kijken’…
Van een dergelijke ontstaansgeschiedenis-in-een-notedop gaat mijn moraliteitsgevoel behoorlijk jeuken. “Rekening houden met” is wat mij betreft namelijk geen respectabele, menselijke karakteristiek die door iemand verworven dient te worden. De “overweging” om iemand als een waardig en waardevol mens te zien, komt mij als inherent absurd voor. Al besef ik mij terdege hoe onrealistisch absurd de realiteit – of taal – soms kan zijn.
Mijn moralistische inzicht is dan ook een stuk genuanceerder dan dat gevoel. De natuurlijke omgangsvormen van de mens zijn diep verankerd in een historie van scepsis, misgunning en dubbelzinnigheid, zo realiseer ik mij. Een realiteit waar je jezelf als uniek organisme niet zomaar van kunt ontdoen. Er zullen immers altijd Moeder Teresa’s en Gandhi’s zijn, of Hitlers en Zedong’s. Grootdenkers en kleindenkers. Respectvolle, goede mensen en disrespectvolle, slechte. Lieve schapen én gemene wolven. Dat is de aard van het beestje.
Wat Albert en Virginia dachten
Moraliteit, en dus ook respect, is daarbij voor een groot deel aan tijdsgeest en locatie gebonden. Sinds het verschijnen van de (al dan niet wel)denkende mens op deze aarde, joelen en juichen de meeste Waarden en Normen bij elke scherpe bocht, afdaling of looping die de oneindige achtbaan van wispelturigheid en tegenstrijdigheden hen biedt. En ook Cultuur, Afkomst, Nationaliteit, Welvaart, Religie en Leefgebied vermaken zich kostelijk, lachend toekijkend vanachter het veiligheidshek.
“I speak to everyone in the same way, whether he is the garbage man or the president of the university.”
Dat is respect in de 1949-woorden van Albert Einstein. De man met het gouden en wetenschappelijke hart blijkt daarmee exáct het goede voorbeeld om maatschappelijke, tijdgebonden invloeden te illustreren. In een periode dat de vrouwenemancipatie nog in de kinderschoenen stond, meldt hij ons immers achteloos dat “everyone” kennelijk alleen een mannelijke “he”-vorm kent.
En wat te denken van de zeer scherp geformuleerde maar onmiskenbaar dubbelzinnige uitspraak van Britse schrijfster en feministe Virginia Woolf, ongeveer twee decennia eerder?
“A woman knows very well that, though a wit sends her his poems, praises her judgment, solicits her criticism, and drinks her tea, this by no means signifies that he respects her opinions, admires her understanding, or will refuse, though the rapier is denied him, to run through the body with his pen.”
– Virginia Woolf
Genderongelijkheid is bijgevolg hét erbarmelijke boegbeeld van disrespect. Zelfs los van tijdsgeest en locatie. De scheve lichamelijke, seksuele en psychologische verhoudingen tussen mannen en vrouwen leggen eenvoudig het symptomatische noodlot bloot dat in het immer onbegrepen woord respect verscholen ligt.
Het laatste woord is aan Meester Kong
Om het even waar, om het even wanneer, op basis van welke religie, overtuiging of (sociaal-)maatschappelijke invloed dan ook, wat respect is of zou moeten zijn, is, was en zal altijd onderhevig zijn aan een ingebouwde instinctmatige en subjectieve visie. Mensen zijn ingewikkeld op die manier. Niet hopeloos of hopeloos verloren, maar menselijk en onveranderlijk ingewikkeld.
Een mens is dan ook de verpersoonlijking van respect én disrespect. Een van nature tweespaltig creatuur, verwikkeld in een eeuwigdurende tweestrijd. Hét tegenstrijdige prototype van liefde en haat, slecht en goed, zwart en wit. En het is dit eindeloze, innerlijke gevecht dat het zo zinloos én zinvol maakt om over respect na te denken. Zonder mooi geen lelijk, zonder lelijk geen mooi. Verdienen of vergeven, het is, uiteindelijk, allemaal van hetzelfde laken een pak.
Er is daarom slechts één ordinair-ethisch uitgangspunt dat voor mij een tijdloze, blijvende waarde vertegenwoordigt. Eén 2500-jaar oude stelregel die als onzijdige, neutrale scheidsrechter uitzicht heeft op beide strijdvelden, toegeschreven aan de vermaarde Chinese leraar en filosoof Meester Kong (ook wel beter bekend als Conficius):
“Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.”
‘Respectus’ kan vertaald worden als ‘aanzien’. En je hebt ook ‘Respicite’, dat vertaald kan worden als ‘opkijken’. De interpretatie van de Romeinse woorden, door het Vaticaan later Latijns genoemd wordt, is door de eeuwen heen nogal eens gewijzigd, aangepast naar de betekenis die men op dat moment nodig had. Een spreuk uit de Romeinse tijd, naar wat mij verteld is: “Eer de persoon en respecteer zijn daden”.
De woorden stammen uit een tijd dat er vrij weinig gelijkwaardigheid was. Status, titel en vooral aanzien was alles. Het respect wordt verworven op het slagveld, door daden buiten het slagveld, door bepaalde vaardigheden, kennis en gedrag. Disrespect gold voor de persoon die verwonnen respect van een ander niet accepteerde. Respectloosheid was voor degenen die niets gedaan hadden dat respect waardig was. Zij waren daardoor van lagere waarde en dus aanzien.
Iedereen hoor je over respect roepen. Allemaal eisen ze het op, maken het woord hol, leeg en waardeloos. Gebruiken het als een wapen om hun zin door te drijven, acties of in-acties te rechtvaardigen. Wat mensen willen is eerbiedwaardig bejegend te woorden, maar in plaats daarvan eisen ze iets, dat ze door het te eisen al niet eens verdienen.
Wil je het aanzien, respect, van anderen, doe dan iets waardoor je dat verdient.